gedicht van de week(5)
Christus als hovenier Zij dacht dat het de hovenier was. Joh. 20: 15 Eén Rembrandt kende als kind ik goed: de Christus met de grote hoed wandelend in de ochtendstond. En, naar erbij geschreven stond: Hij was een hovenier. En nòg laat ik mijn tranen gaan als in de gaarde ik Hem zie staan, en–wat terzijde–in stille schrik die éne, zij die dacht als ik: Het was de hovenier. O kinderdroom van groen en goud¬– géén die ontnam wat ik behoud. De laatste hoven naderen schier en ijler wordt de ochtend hier. Hij is de hovenier. Ida Gerhardt (1905 – 1997) Uit: De hovenier (1961) Opgenomen in Verzamelde gedichten, Atheneum – Polak & Van Gennep, 1985 | ||
terug | ||